En er kwam licht
door Henk Velvis
Wij zijn thuis bij de dagelijkse bijbellezing weer begonnen met Genesis. Uit de Bijbel in Gewone Taal deze keer. Ik kan er niks aan doen, maar bij de lezing van het scheppingsverhaal bekruipt mij altijd een wat vervreemdend gevoel. Met de kosmologische kennis van nu lijkt het een weinig realistisch relaas. Alsof de aarde aanvankelijk – los van het zonnestelsel- als een piepklein donker bolletje in het grote heelal rondzweefde. Een heelal waarin ook verder nog geen ster te bekennen was. Pas als de planten en bomen al in volle groei en bloei staan (dag 3), worden zon, maan en sterren (miljoenen lichtjaren ver) nog eens als lampen aan het zwerk bevestigd. Terwijl het licht zelf al op dag 2 geschapen was. Is dat niet raar allemaal?
Ik denk dat je uit het scheppingsverhaal geen kosmo- of chronologie moet willen afleiden. De boodschap is simpel en helder. Om ons even op de schepping van het licht te concentreren: het verschijnsel licht “an sich”, waarvan wij elke dag mogen genieten, is niet een vanzelf ontstaan natuurkundig fenomeen, maar is door God de Schepper planmatig ontworpen. En door Hem vervolgens gebonden aan lichtdragers zoals wij mensen die aan het firmament kunnen waarnemen. Daar zit een Masterplan achter. En bovendien: die lichtdragers zijn er ook nog eens ten dienste van mens en natuur (Genesis 1 : 14 – 18)!
Dat laatste lijkt alweer een absurde gedachte. Dat al die miljarden hemellichamen in dat immense heelal speciaal geschapen zouden zijn met het oog op mens, plant en dier op aarde. Op dat ene onooglijke stipje in een uithoek van één van die ontelbare sterrenstelsels. Een achterhaald geocentrisch wereldbeeld, zou je zeggen.
Toch is het iets om even bij stil te staan. Want wat is eigenlijk het “nut” van al die sterren; wie heeft daar wat aan? Behalve dan dat ze er zijn tot eer en meerdere glorie van de Schepper. Er zijn geen marsmannetjes die er profijt van hebben. En ook de andere planeten van het zonnestelsel zijn woest en onherbergzaam. Hetzelfde geldt, alle speculaties ten spijt, voorzover wij weten van andere planeten in de ruimte. De enige schepselen die er daadwerkelijk profijt van hebben, zijn de wezens die in de flinterdunne atmosfeer rond de planeet aarde leven. De zon fungeert hier als energiemotor van het leven, en bepaalt dag-en-nacht-ritme en seizoenen. De maan en de sterren dienen de oriëntatie bij nacht.
Zo is het door God bedoeld en tot stand gebracht, vertelt Genesis 1. Is het niet adembenemend?!
Je moet het natuurlijk wel gelóven. Dat kan. Als je je receptoren afstelt op Het Licht van de Wereld (Johannes 8 : 12).
Recommended Posts
Nei Joar wensen
januari 01, 2025
Ode aan een schaap met vijf poten
december 03, 2024
Column 2
november 02, 2024