Het Kruispunt
door Jan Bouwkamp
Ik ben in het gelukkige bezit van een robuuste auto met trekhaak. Het voertuig is bovendien uitgerust met een volledig geïntegreerd navigatiesysteem. Deze eigenschappen stellen mijn vrouw en mij in staat een caravan zonder omwegen en belemmering naar Zuid- Frankrijk te brengen. Gegarandeerd dat ik met dit systeem nooit op een doodlopend pad terecht kom, waarop je niet kunt keren en gedwongen wordt honderd meter met caravan en al achteruit te rijden. Gelukkig blijft mij nu een situatie bespaard, waarbij ik het stuur rechtsom moet draaien, om de caravan juist de linker kant op te drijven, met de kans op ‘scharen’. Het achteruitrijden met aanhanger is een vak. Ik zie met enige ontzag tractorchauffeurs dat met gemak doen, achteloos met slechts één hand aan het stuur, vrolijk babbelend met de bijrijder en een schuin oog op de achteruitkijkspiegel. Zo’n chauffeur ben ik helaas niet. Zo sta ik bij intimi ook bepaald niet bekend. Mijn kinderen nemen mijn rijstijl dikwijls op de korrel. Ik zou te langzaam rijden op de snelweg en te snel op binnenwegen om maar wat te noemen. Natuurlijk overdrijven ze, zoals kinderen eigen is.
Gelukkig zijn er nog mensen die wel vertrouwen hebben in mijn rijbekwaamheid. Onlangs kreeg ik van de stichting Marktkraamwerk een eervol verzoek; of ik op het rooster wilde staan voor het rijden van het Kruispunt. Ik vond het een eervol verzoek, want ik draag deze stichting een warm hart toe. Het zijn vrijwilligers van verschillende kerken uit Haren en Groningen die zich de moeite getroosten met voorbijgangers in gesprek te gaan. Dat doen ze met een zekere regelmaat en op zaterdag nog wel. Als passanten van het Kruispunt dat willen, kunnen ze bij hen een luisterend oor vinden over allerlei levensvragen, over geluk, geloof en hoop.
De aanhanger is een zogenaamde tandemasser met gesloten opbouw, die door het uitklappen van panelen makkelijk kan worden omgebouwd tot een echte marktkraam. Op een rustig moment, had ik eerder al eens geoefend met het trekken van dit gevaarte, hetgeen merkwaardig genoeg geen probleem opleverde. Dat was ook het bestuur van deze club niet ontgaan. Bij het invullen van het haal- en breng rooster, viel het mij echter op, dat er meer belangstelling was voor het brengen naar de Grote Markt, dan voor het weer ophalen. Ik tekende dus royaal in voor het terugrijden naar de stalling in Onnen.
Afgelopen zaterdag was het zover. Mijn vrouw biedt aan met me mee te gaan. Dat stemt mij gerust. Haar mentale steun is mij meer dan welkom, moet ik toegeven. We vertrekken ruim op tijd richting Groningen en nemen de weg via Waterhuizen. De eerste tegenslag dient zich al aan bij het binnenkomen van Groningen. Nadat we eerst de snelle route naar de binnenstad hebben beproefd, dwingt een wegomleiding ons helemaal naar de Korreweg. Via de Ebbinge Straat bereiken we tenslotte de Grote Markt. Ik weet niet of u wel eens tijdens spitsuur op de Oude Middelhorst hebt gereden, maar dit is tien keer erger dan dat. Vooral op het laatste stuk, dat het domein is van wandelaars, fietsers en bussen, worden auto’s gezien als paria’s. Het is voor hen tenslotte verboden gebied. Ogen en oren komen je te kort. Fietsers scheren links en rechts langs ons heen en voetgangers lopen zonder uit te kijken pardoes de straat over. We zijn terecht gekomen in een soort verkeersanarchie.
Zo druk als het vandaag is op de grote markt, heb ik het niet eerder gezien. Velen genieten van het zonnige weer. De terrassen zitten vol. Hoe dan ook, bereiken we schadevrij de ventweg langs de Grote Markt. Ik moet er helemaal omheen om bij de Drie Gezusters de markt op te rijden. Daar ergens moet het Kruispunt zich bevinden. Maar nee hoor, de wagen staat niet op de normale plaats. De strategisch sterke plek tussen de Belgische patatkraam en de Vietnamese loempiatent wordt nu ingenomen door een haringboer, die al bezig is zijn handel in te pakken. Mijn vrouw gaat op verkenning uit, om er achter te komen waar het Kruispunt dan wel staat. Na alle hoeken van de markt te hebben verkend, vindt ze de wagen tenslotte helemaal aan de andere kant, tegenover het voormalig V&D complex. Intussen wordt de chaos van het scheiden van de markt als maar groter. Men is al druk bezig op te breken, terwijl de verkoop gewoon doorgaat. Bestelbussen en trekauto’s nemen elk stukje vrije ruimte in beslag. Langzamerhand worden we helemaal ingebouwd. Ik vrees dat er straks geen ontsnappen meer aan is. Hier moeten we weg. Ik slalom mij behendig een weg tussen de kramen richting noordzijde. Veilig bereiken we de juiste plek.
Bij het Kruispunt is een van de bemanningsleden in gesprek met een gast met van die sportschoolarmen. Zijn kolossale spierbundels worden nog geaccentueerd door huidversieringen die onder zij mouwen vandaan wentelen, bestaande uit scheepskabels, ankers en Franse lelies.
Geholpen door de Kruispunt- bemanning en onze tattoo- vriend, koppelen we de tandemasser met succes aan. Op mijn vraag waar ik het beste langs kan, antwoord hij met een royale armzwaai richting Vismarkt: “Doar mos’t hen”. Daar ergens moet ik dus een uitweg zien te vinden naar het Zuiderdiep. Alternatief is een route tussen de terrastafels door van het overvolle middenterrein bij het Goud Kantoor, hetgeen ons geen goed plan lijkt.
De route tussen een paar kledingkramen naar de noordelijke ventweg is nauw en bochtig. Een bestelbus staat in de weg. Ik vrees dat de wagen bij het nemen van de bocht te veel uitzwenkt. In gedachten zie ik het kledingrek, waar ik langs moet, al platgaan. Mijn vrees neemt nog toe, wanneer ik zie, dat onze vriend met kabelmotief, naast het rek staat opgesteld. Hij is blijkbaar de standhouder van de textielkraam. Met een licht hoofdknikje en een achteloos gebaar maakt hij duidelijk, dat ik goed op koers lig. Het stelt mij gerust dat de man ons goed gezind is. Mijn vrouw coacht me feilloos verder naar de Vismarkt. Maar nu?
Door een misverstand met mijn geliefde bijrijder, stuur ik de vismarkt zelf op, ten einde de Peperstraat rechtstreeks te kunnen benaderen. Dat blijkt een misrekening. Te laat ontdekken we dat we in een fuik zijn beland. We staan vast midden tussen de viskramen. Een vishandelaar kijkt ons meewarige aan. ‘Het is hier geen kruispunt’, mompelt hij met gevoel voor woordspeling. Intussen plaatst hij een stapel stinkende viskisten op mijn ontsnappingsroute. ‘De enige weg om hier uit te komen is de weg terug. Straks staat het hier vol met vrachtauto’s. Dan ben je hier niet voor acht uur weg’. Zijn monoloog beschouw ik puur als bangmakerij. We besluiten toch maar terug te gaan, maar achteruit rijden met de hele combinatie durf ik hier niet aan. ‘Ik koppel ‘m eerst af en keer de aanhanger met de hand,’ zeg ik met enige schaamte. ‘Je hebt toch een rijbewijs?’ Zegt hij en schudt met onbegrip zijn hoofd. Toch is hij niet te beroerd even een handje te helpen. Vrij vlot is de hele combinatie om. We kunnen nu onze weg vervolgen, via de zuidelijke ventweg en de Pelsterstraat, de busbaan op van het Zuiderdiep. Daar duiken we de file in, die ons nog eens een half uur vertraging oplevert.
De reis naar Onnen verloopt verder voorspoedig. Onze missie vanmiddag heeft twee uur geduurd. Voldaan en gelukkig parkeren we het Kruispunt op het erf naast een hooimachine. Vaardig, alsof ik het al jaren doe, rij ik de wagen achterwaarts op z’n plek tot vlak bij de sloot. Wat een rust om ons heen. Slechts een blaffende hond en een nerveuze scholekster verbreke de stilte. Wat is geluk toch geweldig, als je ook tegenslag kent.
Recommended Posts
Nei Joar wensen
januari 01, 2025
Ode aan een schaap met vijf poten
december 03, 2024
Column 2
november 02, 2024