Ik geloof, geloof ik..

‘Ik geloof, geloof ik..’

Toen deze zin een tijdje geleden onderwerp was van de preek dacht ik: dit gaat over mij. Jarenlang heb ik mij afgevraagd: wanneer mag ik mezelf gelovig noemen? En wat moet ik doen om dat te bereiken? Ik ben niet in de Gereformeerde kerk opgegroeid, mijn roots liggen binnen de Rooms Katholieke kerk. Daar ben ik gedoopt, heb ik mijn communie en mijn vormsel gedaan. Als klein kind zat ik in een kerkkoortje en ging ik met regelmaat naar de kerk. Echter vanaf de basisschool beperkten mijn bezoekjes aan de kerk zich tot Kerst en soms met Pasen.

Ik ging dan wel af en toe naar de kerk, maar ik was er in mijn hoofd helemaal niet mee bezig. Ik geloofde wel dat er ‘iets’ was, maar wat dat ‘iets’ precies was, wist ik niet. En het interesseerde me eigenlijk ook niet zo veel, ‘dat merk ik vanzelf wel als ik dood ben’ dacht ik. Totdat ik 9 jaar geleden verkering kreeg met Maarten (mijn huidige man).

Al gauw kreeg ik door dat zijn geloof zich op een ander level bevond dan mijn geloof. Wat begon met nieuwsgierigheid, groeide binnen een korte tijd uit tot verlangen. Het verlangen naar ‘Gelovig zijn’, zo vol vertrouwen op de Heer. Dat wilde ik ook! Maar hoe moest ik dat bereiken? Ik kocht een kinderbijbel, volgde tweemaal de alfa cursus en begon met bidden. De eerste alfa cursus volgde ik binnen de Pinkstergemeenschap. Bijna alle deelnemers konden tijdstip en plaats van hun bekering benoemen. Ik wachtte zelf op dat moment, een moment vol vuurwerk, een visioen of een lichtflits.

In gebed tot God vroeg ik telkens weer om de Heilige Geest, maar er kwam geen vuurwerk, geen lichtflits en ook geen visioen. Hierdoor werd ik onzeker en kreeg ik twijfels: ben ik wel uitverkoren? Maar ik baalde van de twijfels, want mijn verlangen naar het geloof bleef maar groeien. Ik heb veel met deze gevoelens geworsteld, voelde me ‘niet goed genoeg’ om mezelf al gelovig te noemen. Totdat langzaam het inzicht kwam dat er ruimte mag zijn voor twijfels, dat bekering niet van het één op het andere moment hoeft te gaan, maar dat dit een proces is wat jaren kan duren. Het feit dat ik verlang naar de Heer en naar het moment dat ik mijzelf gelovig mag noemen is al voldoende. Nu kan ik dan ook volmondig zeggen: Ik geloof!

Marjolijn Lantman-Gommers

delen

Recommended Posts